40 jaar Siberian Husky in Nederland

Een kleine terugblik bij het 40 jarig bestaan van de S.H.K.N.:

De Siberian Husky Klub voor Nederland werd opgericht in 1969 en bestaat dit jaar (2009) dus veertig jaar.
Een mooi moment om eens stil te staan bij de ontwikkelingen binnen het ras in de afgelopen vier decennia.

Wolfachtige poolhonden
Tijdens het winkelen in Arnhem ontstond er een oploop rond onze Siberische Husky pup, een hond met een open masker en staalblauwe ogen. Dat was een bijzonderheid en ik hoorde onze zoon tegen de omstanders zeggen: ’wat een pggachtige hond hè’ (hij kon de R niet zeggen). Het was 1970 en er waren nog niet veel Siberische Husky’s in Nederland.

Liesbeth met Kayak Thunder Taku (Bonzo)
Een jaar eerder was de Siberian Husky Klub Nederland opgericht en wij gingen naar de vergadering die daar op volgde. Onze hond kwam uit de Matanuska Taku kennel van Liesbeth Urlus. Zij had op de Winner tentoonstelling van 1964 Kayak Thunder Taku (Bonzo) en Vaskresenya’s Tanana Taku (Nouska) ingeschreven. Dat was in die tijd een sensatie en Liesbeth promootte het ras met veel enthousiasme.
We kwamen bij toeval bij haar terecht.
Ik had het ras als werkhond leren kennen in Noorwegen, maar omdat we er vanuit gingen dat deze honden niet in Nederland voor kwamen, gingen we op zoek naar een Samojeed. Het lot besliste anders.

Er waren op dat moment geen Samojeden-pups te krijgen en tegelijkertijd stond er een artikel over Liesbeth Urlus en haar honden in ’Tussen de rails’, het blad van de spoorwegen. We maakten een afspraak en ik weet nog goed dat we voor het hek stonden en met veel respect keken naar een groep honden die er aan de andere kant hoog tegenop sprong. We zijn niet bang voor honden, maar we waren onder de indruk van zo’n grote groep wolfachtige poolhonden. We kochten de laatste pup uit een nest, het hondje dat in Arnhem tijdens het winkelen de aandacht trok.

Importen
In dezelfde tijd kochten Lau van Leeuwen en Els van Lierop de eerste Siberische Husky’s bij Earl en Natalie Norris in Anchorage: Alaskan’s Sha-Luk-King of Anadyr, Alaskan’s Sascha of Anadyr, Alaskan’s Chatka of Anadyr, Alaskan’s White Fox of Anadyr, Alaskan’s Mischonak of Anadyr en Alaskan’s Babiche of Anadyr. Dankzij hun bemiddeling verhuisden daarna veel Anadyr honden naar verschillende Europese landen. Els en Lau hadden kennis gemaakt met de sledehondensport in Alaska – waar het de nationale sport is – en hadden zo het ras leren kennen.

Sledehonden
Zodoende werden in 1966 de in Nederland geïmporteerde honden van diverse eigenaren ingespannen en op het strand bij Noordwijk getraind met het doel de Zwitsers te verslaan. De eerste internationale wedstrijd werd daar al in 1967 gehouden in Engelberg. De liefhebbers van het eerste uur waren behalve Liesbeth Urlus, Els van Lierop en Lau van Leeuwen (Kolyma kennels), Leo Groenewegen van Wijk & Gerrie van der Wende (Naovok kennels), Bareld van der Meer en zijn echtgenote en Nancy van Gelderen-Parker (Green Beret-Snowy kennel).
Datzelfde groepje nam in 1969 het initiatief om de Siberian Husky Klub voor Nederland op te richten. De eerste voorzitter werd Bareld van der Meer. De koninklijke goedkeuring kwam op 5 april 1971. Nog voor het bestaan van de vereniging officieel was, werd al besloten de eerder ingestelde Fokadviescommissie en de Sportcommissie weer op te heffen. Doordat er onderling heel veel onenigheid was onder de aanwezigen, was het niet waarschijnlijk dat die commissies goed zouden kunnen functioneren.

Showen
Er werd ook geshowd en in die tijd waren in ons land dhr. Clay en mw. Van Boetzelaer bevoegd om dit ras te keuren. Zij vormden in 1970 de examencommissie voor de kandidaten Liesbeth Urlus, Els van Lierop en Nancy van Gelderen-Parker die alle drie slaagden. Vooral Nancy van Gelderen heeft veel betekend voor het ras. Ze werd in veel Europese landen uitgenodigd voor Specialty’s en haar beoordeling was waardevol omdat ze het ras vanaf het begin kende, het ras zelf had gefokt en zelf met de honden had gewerkt.
De Siberische Husky was ingedeeld in de groep waak- en verdedigingshonden. Waken en verdedigen zijn nu juist eigenschappen die de Siberische Husky absoluut niet mag hebben. In 1973 verhuisde de Siberische Husky naar de beter passende FCI rasgroep 5, Spitzen en Oertypen.

Lyrisch
De eerste Nederlandse clubmatch werd georganiseerd in 1971. Dat keurmeester Clay er daarna een bijna lyrisch verslag over schreef, was geen wonder want de keuring werd buiten gehouden op een besneeuwd grasveld. Deze honden komen in de sneeuw nu eenmaal beter tot hun recht, al was het alleen al vanwege de dichtgeknepen ogen die zorgen voor de typische expressie. Uit de 29 voorgebrachte honden werd Alaskan’s Sascha of Anadyr (Blacky) van de Kolyma kennel als beste aangewezen. Blacky was een komiek: ze ging vaak met haar voorbenen op een scheefstaande seringenboom staan en duwde de stam heen en weer waardoor ze in een deinende cadans kwam.

Heupdysplasie
Hoewel de fokadviescommissie een vroege dood was gestorven, bleef het fokken met goede, gezonde Siberische Husky’s die aan de rasstandaard voldeden de belangrijkste doelstelling van de mushers die lid waren van de SHKN. Het voorkomen van heupdysplasie was heel belangrijk. Er was in de club een HD-Commissie benoemd, terwijl er vanaf het begin een afspraak was met de Raad van Beheer om elke uitgegeven stamboom te voorzien van een stempel luidend: ’Deze hond is van de fokkerij uitgesloten tot aan het tijdstip dat de hond door de Commissie voor Heupdysplasie te Utrecht vrij van heupdysplasie is verklaard.

Alaskan Husky’s
Intussen hadden de mushers in 1977 de Nederlandse Sledehondensportvereniging ’Mushing Holland’ opgericht met het gevolg dat er een deuk kwam in het vertrouwen dat de SHKN had in haar fokkers / mushers. Men was bang dat het winnen van wedstrijden vanaf nu belangrijker werd gevonden dan de rasstandaard. Rond die tijd werden zogeheten Alaskan Husky’s in de sport gebruikt. Dat waren honden die vaak wel wat leken op Siberische Husky’s maar die een andere achtergrond hadden. Het waren vaak combinaties van de beste dorpshonden uit Alaska. Voor de verbetering van de vacht en de voeten werden er nog wel Siberische Husky’s doorheen gefokt. Jaren later ontstonden er lijnen die gebaseerd waren op kruisingen van deze honden met andere rassen en lijnen die uit onder andere jachthonden ontstonden.

Angst
De angst bestond dat men deze honden stiekem zou integreren in ons ras. Geen wonder dat door deze ontwikkelingen bij de rasvereniging het gevoel ontstond geen vat meer te hebben op de fokkerij. Men stelde eerst voor een bijlage te geven naast de stamboom, met allerlei gegevens over de erbij behorende hond. Daarna werd er een Raszuiverheidscommissie benoemd die er op moest toezien dat de gebruikte honden wel echt de gebruikte honden waren. In de loop der jaren werd de ene commissie opgevolgd door de volgende, en de ene werkgroep ontstond nadat de vorige was ontbonden. Er was vaak veel heisa maar het leek er op dat de meeste mensen vooral hun eigen gang gingen.
Meteen nadat de mushers zich hadden verenigd in een sportvereniging, werd door de SHKN het zogenoemde ’Noodfonds’ opgericht omdat men een hausse aan te herplaatsen oudere honden verwachtte. De mogelijkheid om honden op te vangen bestaat nog steeds, maar het is gelukkig zelden of nooit gebruikt voor het opvangen van afgedankte sledehonden.

Streng gekeurd
Voor de jubileumclubmatch van 1979 werd Natalie Norris (Alaskan’s of Anadyr) uit Alaska uitgenodigd. Het was een beetje een monsterorganisatie want ze keurde achtereenvolgens in Denemarken, Noorwegen en Zwitserland. Naderhand vertelde ze de 99 honden met opzet streng te hebben gekeurd omdat ze ervan uitging dat een tentoonstelling vooral fokkers de gelegenheid geeft hun fokdieren te laten zien. Ze vond het haar plicht om fokkers te wijzen op fouten. Ze vond fouten die een hond beletten om te kunnen werken vele malen erger dan een schoonheidsfout.

Ander type hond
1994: Natalie Norris en Nies Heeringa met de BOB 1994: Ned.kampioen Komaksiut’s Voo-doo (geb. 1987)
Naast de Anadyr-honden, die tot de helft van de jaren tachtig werden geïmporteerd en gebruikt, werden steeds meer honden uit andere kennels gekocht en ingezet. Bij de werkhonden kwam er een verschuiving van lange afstandshonden naar sprinthonden doordat de afstanden van wedstrijden in Centraal Europa over het algemeen kort waren. Er ontstond daardoor een ander type hond. De honden uit showlijnen die vaak een mooi hoofd en een goede vacht hadden, werden geïntegreerd en dat gaf vaak een wat zwaarder bone, wat ten koste ging van de elegantie.

Wat heeft veertig jaar gebracht?
De Siberische Husky is gedurende de tijd van het bestaan van de SHKN erg veranderd. Dat werd tot uitdrukking gebracht door Natalie Norris die ook de Kampioensclubmatch van 1994 keurde ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig jubileum van de vereniging. Natalie, die vergelijkingsmateriaal had doordat ze toen keurde in vier verschillende Europese landen, schreef in haar verslag dat de Nederlandse Siberische Husky tijdens haar vorige keuring in 1979 tot de besten van het continent hoorden, maar dat ze dat nu niet meer kon zeggen. Ze vond dat de kwaliteit van het merendeel van de honden achteruit was gegaan. Het zou best kunnen dat de Siberische Husky in een poging om te kunnen wedijveren met Alaskan Husky’s van type was veranderd. Ze miste een deel van de raskenmerken en van de soliditeit. Ze wees er op dat je moet kijken naar de honden van de All Alaskan Sweepstake die tot de late jaren twintig werden geïmporteerd om te zien dat de vroege honden niet waren gebouwd als hazewinden. Ze gaf aan dat veel raszuivere windhonden, zoals Greyhounds en ook de Alaskan Husky’s die in de open klasse teams in Alaska lopen, meer substantie hebben dan veel van de honden die ze hier had gekeurd. Als we de erfenis van het ras trouw willen blijven, zullen we ons moeten bekommeren om het rastype. ’Het is een uitdaging om een snelle sledehond te fokken waarbij de rastypische kenmerken gehandhaafd blijven’, aldus Natalie Norris.
Twee uitersten
Karsten Grönaas uit Zweden, één van de keurmeesters die was uitgenodigd om de Kampioenschapsclubmatch in september 2009 ter gelegenheid van het veertigjarig jubileum te keuren, vergeleek de honden van nu met die van elf jaar geleden, toen hij ook keurde in Nederland. Hij zag toen veel honden die aan de standaard voldeden en hij moest nu helaas vaststellen dat het beeld erg in negatieve zin was veranderd.
Karsten Grönaas: ’Ik zag dit jaar weinig honden die aan het ideaalbeeld voldeden en vond dat het type weinig homogeen was. Er waren extreme sprinthonden en er waren honden die de tegenovergestelde kant van de schaal representeerden. Deze hadden korte opperarmen en grove lichamen. En in een aantal gevallen leken de honden een melange te zijn van twee uitersten, zonder dat dit het ideale type gaf’.

Toekomst ligt in het verleden
Jammer genoeg moeten we het daarmee doen. We hebben de opdracht om vanaf nu achterom te kijken. Naar de oorspronkelijke honden: dat is het type waar het om gaat.

(tekst: Nies Heeringa)

Scroll naar boven