Sporten

De Siberian Husky is één van de vijf rassen waarmee volgens ministerieel besluit gesport mag worden. Hiermee wordt bedoeld dat de hond ingespannen en gebruikt mag worden voor trainingen en wedstrijden. Een en ander volgens de dierwelzijnswet:

Trekhondenbesluit

Om In Nederland met de honden te gaan sporten, kwam men voor een probleem te staan. Omdat de vroegere ‘Trekhondenwet 1910’ – waarin stond, dat je een hond niet als lastdier mocht gebruiken – vervallen was en overgegaan was naar de Wet op de Dierenbescherming (1963), waar ook in stond dat je een hond niet als trekkracht mocht gebruiken, moest er wat ondernomen worden.

Na gesprekken met het ministerie werd een gedoogbeleid toegepast, waardoor met de honden getraind kon worden. In 1992 werd de Gezondheids- en Welzijns Wet voor Dieren (GWWD) aangenomen, en in augustus 1996 ging het Besluit van artikel 107 van voornoemde wet in werking, aangeduid als: Vrijstelling Sledehondensport.

Hierin staat:

  1. Van het verbod, bedoeld in artikel 36, eerste lid van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft het gebruik van honden als trekkracht, bedoeld in artikel 36, tweede lid, onder d. in verband met de uitoefening van de sledehondensport, mits bij de honden geen pijn of letsel wordt veroorzaakt en de gezondheid of het welzijn van de honden niet wordt benadeeld.
  2. Het eerste lid is slechts van toepassing op gebruik van honden behorend tot de volgende rassen:

Echter, de laatste tijd zien we ook binnen Europa een trend, waarbij specifiek voor wedstrijden gefokte sledehonden (dus geen honden, die als ras geregistreerd staan) of honden van andere rassen dan de poolhondenrassen ingezet worden op wedstrijden.
Vanaf 2013 mag men in Nederland ook met al die soorten honden trainen en wedstrijden lopen. Men moet hiervoor met de (niet-ras)hond naar de dierenarts om te laten beoordelen of de hond geschikt is voor het sledehondenwerk. Met die beoordeling kan men bij het ministerie een ontheffing voor een jaar aanvragen.

Het onstaan van de sport

De eerste wedstrijden met hondenteams zullen zich ongetwijfeld hebben afgespeeld tussen jagers of goudzoekers of tussen Eskimo’s, maar om nu echt te weten, wie de snelste honden had, werden de eerste officiële rennen georganiseerd in Alaska in 1908, door de zojuist opgerichte Kennelclub in het stadje Nome, want daar zaten de meeste mensen. De First Alaskan Sweepstake werd gehouden over een afstand van 408 mijl (650 km), van Nome – over zee-ijs, door de toendra, over bergen en door een dal waar het altijd stormde – naar het goldrushstadje Candle en weer terug. Er waren ook al echte renregels:

  • Je moest lid zijn van de Kennelclub, die de wedstrijd organiseerde.
  • Alle honden moesten ook bij die club geregistreerd zijn.
  • Je mocht met net zoveel honden starten als je wilde, maar je moest ze ook allemaal over de finish brengen: of in het harnas, of in de slee.
  • Alle honden werden gemarkeerd aan de start, zodat er geen vervangers onderweg ingezet konden worden.
  • Indien twee teams in dezelfde richting elkaar nabij komen, moet je die laten passeren en hulp bieden, indien nodig. Dit geldt niet meer voor het laatste gedeelte van het parcours.

John Hegnes werd winnaar in 119 uur, 15 minuten en 12 seconden. De beroemde Scotty Allen, winnaar van drie andere Sweepstakes, werd tweede.

De Tweede All Alaskan Sweepstake werd gehouden in 1909: er was 10.000 dollar als eerste prijs uitgeloofd. Scotty Allan won de race en werd op de voet gevolgd door een team Siberian Husky’s met musher Louis Thrustrup, die als derde eindigde. De Siberische Husky was (is) een nieuw, klein, lichtvoetig verschijnsel in de Alaskaanse sledehondenwereld. Er zijn er 9 geïmporteerd vanuit Siberië door de Russische bonthandelaar William Goosak. De Alaskaanse mushers zagen niet zoveel in dit timide ‘schoothondje’, dat mooi, maar wèl schriel afstak bij hun grote, sterke vrachthonden, maar ze moesten hun mening wel herzien toen de raceresultaten bekend werden. De honden van de in geldnood verkerende Goosak werden gekocht door kapitein Charles Madsen: de prijs voor het team, de harnassen en de slede? De terugreis van Goosak naar Rusland! Zo kwamen de eerste Siberische Husky’s naar Alaska om een blijvend stempel op de ontwikkeling van de sledehondensport te gaan zetten. De All Alaskan Sweepstake leverden, naast de zich snel verspreidende faam van de Siberian, beroemde namen in de geschiedenis van de sledehondensport op: Scotty Allen, John ‘Iron Man’ Johnson en de beroemdste van allemaal Leonard Seppala. Het deelnemen van de Verenigde Staten aan de Eerste Wereldoorlog in 1917 maakte een einde aan deze eerste belangrijkste episode van de georganiseerde sledehondensport, die inmiddels in Alaska tot nationale sport was uitgegroeid en waarvan de beoefening zich snel verbreidde over Canada en de rest van de V.S.: ‘the lower 48’s (de lager gelegen andere 48 staten van de V.S.).

De races veranderden al vrij spoedig van karakter: de afstanden werden korter, de snelheden van de honden groter. Er werden speciale honden voor de rennen gefokt, waarbij met allerlei kruisingen van verschillende rassen werd geëxperimenteerd. Zo won de indiaan Johnny Allen de Fairbanks Sweepstake in 1936, ’37 en ’38 met een team honden, die waren ontstaan uit kruisingen van inlandse honden met Ierse Setters. De Alaskan Husky, op dit moment veruit de populairste sledehond in de V.S., begon zijn intrede te doen in de sport.

Het zou in het kader van dit beknopte verhaal te ver voeren om in detail verslag te doen van de stormachtige ontwikkeling van de sledehondensport in de rest van de V.S. en Canada. De Kennel Club van Nome ging door met het organiseren van wedstrijden tot het eind van de Eerste Wereldoorlog. Daarna was het gedaan met de interesse voor sledehondenwedstrijden in Nome en omstreken. In 1983 werd de race nog eenmaal gelopen ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de eerste Sweepstake. De Nome Kennel Club had er jaren voor gespaard door middel van allerlei acties. Het inschrijfgeld was $ 1.000 in goud. De winnaar kreeg dan $ 25.000 als prijzengeld. Aangetrokken door die hoofdprijs kwamen er 23 teams aan de start. De trails waren goed geprepareerd, het gebruikte materiaal was stukken beter en er werd nu bijna wetenschappelijk nagedacht over voeding en training. Toch bleef de tijd van John Johnson in 1910 staan, want de winnaar van 1983, Rick Swenson, liep er ruim tien uur langer over! Het is de bedoeling om in 2008, honderd jaar na de eerste, weer een All American Sweepstake te houden!

Toen er in 1917 het einde van de Sweepstakes was gekomen, werd in de staat Idaho de eerste mushervereniging opgericht: de American Dog Mushers Association. In 1924 werd de New England Sled Dog Club opgericht, de oudste nog bestaande vereniging. In 1927 kwam de inmiddels legendarisch geworden Leonard Seppala vanuit Alaska naar New England met het team dat aan de serumrace naar Nome had deelgenomen en opnieuw boekten de kleine Siberians spectaculaire successen in de rennen, waar zij het befaamde team Chinook-honden van Arthur Walden; tot dat moment de onbetwiste kampioen in New England, versloegen. De New Englanders waren zo onder de indruk van de Siberian Husky’s, dat nu in dit deel van de U.S.A. de zegetocht van deze sledehonden begon. Eva ‘Short’ Seeley, een beroemde naam in de wereld van de sledehond, begon zich toe te leggen op het fokken van deze hondjes in de van Walden overgenomen Chinook kennels en door haar toedoen werd het ras tenslotte officieel erkend door de American Kennel Club, het Amerikaanse equivalent van onze Raad van Beheer. Tot op de dag van vandaag kunnen de namen van Seppala’s Siberians worden teruggevonden op de stambomen van vele, ook in Nederland gebruikte Siberian Husky’s.

Hoezeer de sledehondensport inmiddels aanspraken kon gaan maken op volwaardigheid, moge blijken uit het feit dat op de Olympische Winterspelen van 1932 in Lake Placid, New York, demonstratierennen werden gehouden, die gewonnen werden door de Canadees Emile St. Godard; Seppala eindigde als tweede. Deze overwinning bewees dat de sport ook in Canada volwassen vormen was gaan aannemen.

De Tweede Wereldoorlog bracht de stormachtige ontwikkeling tot een abrupt einde; de mushers en hun honden vervulden hun militaire plichten, zoals Earl Norris, die honden trainde voor het leger. Maar een paar maanden na het einde van de oorlog organiseerde hij alweer de eerste sledehondenrennen in Anchorage, Alaska. Earl en zijn vrouw Natalie waren en zijn enthousiaste promotors van de sport en de geregistreerde Siberian Husky’s uit hun beroemde ‘Alaskan of Anadyr’ kennels leggen de grondslag voor de fokkerij van deze honden in Europa. Diezelfde winter hervatte ook de New England Sled Dog Club z’n activiteiten met de American Dog Derby in Idaho. De snelle groei van de sport wordt o.m. aangetoond door het aantal sledehondensport- verenigingen dat werd opgericht na de Tweede Wereldoorlog; aan het einde van de 60’er jaren waren er ca. 50 organisaties die zich op de een of andere manier bezighielden met de sledehondensport – in 1975 waren dat er al 115! De behoefte aan een striktere en uniforme organisatie werd bij deze ontwikkeling sterk gevoeld en vond in 1966 vorm in de oprichting van de ISDRA, de Internationale Sled Dog Racing Organisation.

Ook in Europa had de sledehondensport in de 70’er jaren z’n intrede gedaan. Als belangrijkste promotor moet de S.K.N.H. (Schweizerischer Klub für Nordische Hunde) genoemd worden, die als eerste in Zwitserland trainingskampen en rennen organiseerde. Spoedig werden ook de eerste Nederlandse en Duitse teams getraind en maakten zij, met succes, hun entree op de wedstrijdrails. Nu, anno 2005 zijn er in alle landen van Europa een of meerdere verenigingen of sledehondenorganisaties, die de belangen van de sledehonden behartigen. Natuurlijk was er ook behoefte aan een Europese overkoepelende organisatie van de sledehondenverenigingen. En zo werd de ESDRA (European Sled Dog Racing Assosiation) opgericht. Echter na verloop van jaren bleek de behoefte de sledehonden in twee categorieën te verdelen: de raszuivere sledehonden (Siberian Husky’s, Samojeden, Alaska Malamutes en Groenlandhond) en de niet raszuivere honden, bijvoorbeeld de speciaal voor de races gefokte Alaskaanse honden. De raszuivere verenigingen richtten de FISTC op (Fèdèration Internationale Sportive de Traineau à Chien). In Nederland is in 1977 Mushing Holland opgericht voor (alleen) raszuivere sledehonden.

Sledehondensport in facetten

De sledehondensport speelt een zeer belangrijke rol bij de behartiging van de rasbelangen van de 4 sledehondenrassen. Immers deze honden zijn een typisch voorbeeld van werkhonden en als zodanig vormen factoren als karakter, anatomie, werkwilligheid en geschiktheid om afstanden met relatief hoge snelheid af te leggen, hoogst belangrijke raskenmerken.

Zonder ook maar iets af te willen dingen op de belangrijkheid van tentoonstellingen, durven wij toch beslist te stellen, dat zonder de sledehondensport deze rassen allang verworden zou zijn tot een typische showhonden, niet of althans niet voldoende in staat tot werken. En werken is de hoedanigheid waarvoor de hond oorspronkelijk is gefokt.

Keurmeesters, fokkers en eigenaren van deze unieke rassen moeten zich dan ook blijven realiseren, dat de werkeigenschappen niet in de showring of tijdens wandelingen beoordeeld kunnen worden. Nee, hiervoor zijn flinke afstanden nodig, waarop door de hond bewezen moet en kan worden nog over de oorspronkelijk vereiste factoren als hierboven genoemd, te beschikken.

In Europa is de sport ontstaan uit het gegeven dat een aantal bezitters van ‘ras-poolhonden’, d.w.z. door de F.C.I. erkende poolhondensoorten (Siberian Husky, Alaska Malamute, Samojeed en Groenlandhond) het leuk en nuttig vond met hun honden weer de sport te gaan bedrijven. Ergo, een ontwikkeling vanuit de rassen dus. Vandaar dat in Europa de sport voornamelijk met de door de F.C.I. erkende poolhondenrassen beoefend wordt.

In Nederland kwam men voor een probleem te staan. Omdat de vroegere ‘Trekhondenwet’ – waarin stond, dat je een hond niet als lastdier mocht gebruiken – vervallen was en overgegaan was naar de Wet op de Dierenbescherming, waar ook in stond dat je een hond niet als trekkracht mocht gebruiken, moest er wat ondernomen worden.

Na gesprekken met het ministerie werd een gedoogbeleid toegepast, waardoor met de honden getraind kon worden. In 1992 werd de Gezondheids- en Welzijns Wet voor Dieren (GWWD) aangenomen, en in augustus 1996 ging het Besluit van artikel 107 van voornoemde wet in werking, aangeduid als: Vrijstelling Sledehondensport.

Zie: www.mushingholland.nl/sport/trekhondenbesluit.html

Echter, de laatste tijd zien we ook binnen Europa een trend, waarbij specifiek voor wedstrijden gefokte sledehonden (dus geen honden, die als ras geregistreerd staan) of honden van andere rassen dan de poolhondenrassen ingezet worden op wedstrijden.

De voor mens en dier plezierigste manier van het lopen van afstanden is voor ieder individu verschillend. De een vindt wedstrijden leuk, de ander gaat liever individueel of met een kleine groep mensen en honden de natuur in, bijv. op trektochten.

Hoe, dat staat een ieder vrij, als men maar blijft bedenken dat de bedoelde werkeigenschappen alleen maar te bewijzen zijn door vergelijking met de prestaties van andere, gelijksoortige teams en het jezelf voortdurend kritisch afvragen of eventuele mindere prestaties aan de honden liggen (ze kunnen gewoon niet beter) of aan de voorbereidingen (training, voeding, eigen conditie e.d.). Eerst dan kan men een verantwoorde keus maken welke honden voor de fok worden ingezet.

Doc Lombard, een beroemde sledehondenmenner zei: ‘breed the best, forget the rest!”

Conditionering van de honden gebeurt door training. In september / oktober, wanneer de temperaturen lager worden, kan men beginnen. Men kan dat hardlopend doen, met de step of met een karretje. Dat ligt eraan hoeveel honden men heeft. Er wordt begonnen met een of twee dagen een paar kilometer en dat wordt rustig opgebouwd tot 3 à 4 keer per week en meer kilometers. Door de intensieve training wordt de conditie van de honden verbeterd.

Soorten wedstrijden

  1. Sprintwedstrijden: hierbij gaat het om zo snel mogelijk van de start naar de finish te komen. Er wordt niet gelet op gewicht, dus hoe lichter de slee en musher des te sneller het gaat. De afstanden variëren van 4 tot 24 km per dag, afhankelijk van de grootte van het team.
  2. Middellange afstandwedstrijden: hierbij geldt hetzelfde als hierboven. De afstanden variëren van 25 tot 50 km per dag, afhankelijk van de grootte van het team.
  3. Lange afstandwedstrijden: ook hier gaat het erom welk team het snelste is. Met of zonder bivak buiten voor de mens en de honden. Nu moet een voorgeschreven bepakking op de slee worden meegenomen, waaronder eten en drinken voor hond en mens. De afstanden variëren van 50 tot 150 km per dag en kunnen over meerdere dagen gelopen worden.
  4. Toer klasse: in deze discipline gaat het niet om de snelheid. Als een route maar afgelegd wordt, met of zonder verkortingen. Het is dus geen wedstrijd. De verplichte uitrusting voor de honden moet wel worden meegenomen.

De sprintwedstrijden zijn in Europa tot op heden het populairst en worden dikwijls via sportrubrieken van kranten e.d. bekend gemaakt en door duizenden toeschouwers bezocht. Behalve het plezier dat de honden, de mushers en toeschouwers (vaak ook op TV) eraan beleven, dragen de wedstrijden er toe bij om de zo functionele schoonheid van de sledehondenrassen te bewaren, aldus een bijdrage leverend aan de pogingen een levend cultuurgoed zo goed mogelijk te behouden.

Dat deze honden, de atleten, niet te dik zijn, spreekt voor zich. Elke musher zal er alles aan doen om zijn honden in een uitstekende conditie te krijgen en te houden.

Klasse indeling

  • Ski-jöring: met 1 of 2 honden joggen (in het bos) of langlaufen (in de sneeuw). Aan zijn harnas zit een lijn, waarmee hij is verbonden aan een gordel die de eigenaar om zijn middel draagt.
  • Pulka klasse: de basis is ook lopen of langlaufen met de hond, maar bij deze discipline worden 1, 2 of 3 honden achter elkaar onder een boog en tussen twee lichte disselbomen ingespannen, waarachter een klein karretje of sleetje (=pulka) is bevestigd. Ook nu is de musher weer verbonden met de hond(en), door de lijn aan de pulka te bevestigen.

Het trainen met de honden gebeurt bij deze twee klassen ook wel met een step, speciaal voor de sledehond gemaakt.

  • Teams: wil men meer honden gebruiken, dan worden de honden twee aan twee voor een karretje of een slee gezet. De musher staat op de kar of slee. De indeling is als volgt:
  1. de D-klasse, voor 2 honden. De afstand varieert van 4 tot 8 km per dag.
  2. de C-klasse, voor 3 of 4 honden. Hier is de afstand 7 tot 12 km per dag.
  3. de B-klasse, voor 5 of 6 honden, met een afstand van 10 tot 15 km per dag.
  4. de A-klasse, voor 7 of 8 honden, met een afstand van 15 tot 20 km per dag.
  5. de Open-klasse, voor 9 honden of meer. Het maximum bepaalt de musher zelf. Op de Europese wedstrijden worden meestal niet meer dan 12 of 14 honden ingespannen, omdat hier de routes vaak smal en bochtig zijn. De afstanden zijn van 18 tot 28 km per dag.

Bij de meeste wedstrijden wordt er een onderscheid gemaakt tussen:

  1. Teams met één of meer Siberian Husky’s;
  2. Teams met Alaska Malamutes, Samojeden en/of Groenlandhonden.

In de pulka- en ski-jöringklas zullen alle rassen en deelnemers in dezelfde klas strijden; dit zal alleen gesplitst worden in dames en heren, als er minimum 3 deelnemers van eenzelfde geslacht zijn ingeschreven.

Scroll naar boven